De Internationale Arbeidsorganisatie, de ILO, is in crisis.
Het VN-overlegorgaan, waarin overheden, werkgevers en vakbonden afspraken maken over de basisprincipes van het arbeidsrecht, is meer dan ooit een verdeeld huis. Oorzaak: de aanval die de werkgevers, inclusief ‘onze VNO/NCW’, hebben ingezet op het recht om te staken. Dit is een directe ondermijning van de rechten van werknemers. Zonder stakingsrecht zijn de vakbonden tandeloos.
Wat is er aan de hand?
De ILO heeft in acht conventies de basisvoorwaarden voor arbeid vastgelegd. Die gaan onder meer over de vrijheid van vakbeweging en het recht op collectieve onderhandeling. Bijna zeventig jaar lang waren die regels in feite onomstreden. Over de naleving van die afspraken waakt een Commissie van Experts, een groep van een twintigtal topjuristen die jaarlijks rapporteert. Keer op keer kwam uit die rapportage naar voren, dat het stakingsrecht een actiemiddel is geheel in lijn met de conventies. En daarmee een essentieel onderdeel is van het recht op collectief onderhandelen.
Maar sinds twee jaar worden de bevindingen van de Commissie van Experts door de werkgevers gefrustreerd en zelfs geblokkeerd. De werkgevers verwerpen, tegen de jarenlange onomstreden praktijk in, dat het stakingsrecht voortvloeit uit de conventies. Het is duidelijk dat de werkgevers de zware economische tijden misbruiken om het stakingsrecht de nek om te draaien.
Wat nu?
Pogingen van de ILO om de partijen dichter bij elkaar te brengen, hebben niet mogen baten. De vakbonden stellen daarom voor om het vraagstuk voor te leggen aan het Internationaal Hof van Justitie (ICJ). Het hof heeft de bevoegdheid om – op verzoek van VN-organisaties – advies uit te brengen over hun werkzaamheden. En de vakbonden willen nu dat het ICJ klip en klaar duidelijk maakt, dat het stakingsrecht door de jaren heen verankerd is in de ILO-conventies.
De werkgevers willen hier niet aan. Zij willen een ‘studie’ naar de interpretaties van de conventies. Het is duidelijk dat dit alleen maar een herhaling van zetten oplevert.
Laten we duidelijk zijn: werknemers zijn niet uit op stakingen, ze verliezen er geld mee en ze weten ook nooit zeker wat het resultaat van hun actie zal zijn. Maar werknemers staan machteloos tegen werkgevers als ze dit actiemiddel niet kunnen inzetten. Dat geldt voor Nederland, maar nog meer voor landen waar de rechten van werknemers stelselmatig met de voeten worden getreden.
De crisis in de ILO is dus geen juridisch dispuut. Het is een gevecht om het recht van werknemers in landen als Bangladesh een wapen in handen te krijgen tegen uitbuiting.
En dat wapen heet: staken.